Het is alweer enige tijd geleden dat de Europese Commissie in juli 2021 het Fit for 55 pakket publiceerde: de set voorstellen om te komen tot 55% CO2-emissiereductie in 2030. In 2022 is over de voorstellen onderhandeld en eind vorig jaar hebben het Europese Parlement en de Lidstaten overeenstemming bereikt over de koolstofgrensheffing (CBAM) en de aanpassing en uitbreiding van het EU-ETS naar zeevaart en naar de gebouwde omgeving en andere sectoren (het ETS2). Het ETS wordt daarmee één van de belangrijke pijlers onder het Europees klimaatbeleid. Voor de brandstofvoorstellen zijn dit voorjaar ook akkoorden bereikt. Het gaat dan om de richtlijn hernieuwbare energie (RED3) en de verordeningen voor het verminderen van de uitstoot van zeevaartbrandstoffen (FuelEU Maritime) en het bevorderen van de inzet van duurzame luchtvaartbrandstoffen (ReFuelEU Aviation).

Alex Pijnenburg en Renée Peerboom zijn respectievelijk Programmamanager Emissiehandel en Strategisch adviseur Energie voor Vervoer.  Beiden zijn zij vanuit de NEa sterk betrokken bij het overleg en de uitwerking van nieuwe wetsvoorstellen.

In dit jaarverslag wordt herhaaldelijk gewezen op de reeks aan taken die, mogelijk, op de NEa afkomen. Hierboven zijn deze heel kort samengevat. Maar wat doet de NEa dan precies in deze periode voordat er sprake is van daadwerkelijke uitvoering?

De NEa heeft de Ministeries van EZK en IenW bij de onderhandelingen ondersteund door op de eerste plaats te kijken naar de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de voorstellen en door de kennis uit de praktijk in te brengen. Bij de implementatie wordt een uitvoeringstoets gedaan, maar bij de onderhandelingen vooraf proberen wij toch ook al ons advies mee te geven: Hoe zouden de regels kunnen worden aangepast zodat ze wel of in ieder geval beter uitvoerbaar zijn. En onze rol is daarbij duidelijk. We kijken naar de effecten van de regels op de NEa èn onze doelgroep en brengen onze kennis daarover actief naar voren. Zo proberen we ook ongewenste bijeffecten van de regelgeving, bijvoorbeeld een ongewenst verzwaring van de administratieve lasten, te voorkomen. Dat vooraf inbrengen is meestal effectiever dan het later in het proces naar voren brengen. Het is dan toch moeilijke om nog bijstelling te verkrijgen. Daarbij moeten we onze rol ook niet overschatten. Binnen Europa zijn er nu eenmaal veel partijen met hun eigen deelbelang.

Implementatie

Voor het overgrote deel van ons werk, vooral als het gaat om de uitbreiding van het systeem van emissiehandel, ligt de besluitvorming over de aanpassingen vooral op Europees niveau. Europese richtlijnen moeten vervolgens worden geïmplementeerd in Nederlandse wet- en regelgeving. Voor de RED3 zijn er nog veel nationale keuzes te maken en vanwege de strakke deadline is het Ministerie van IenW in 2022 al begonnen met de implementatie van RED3, die daardoor vrijwel naadloos aansluit op de RED2-implementatie van eind 2021.

De NEa is lid van de IenW projectgroep die als uitdaging heeft om de huidige HBE-systematiek voor hernieuwbare energie in vervoer om te zetten in een systeem dat stuurt op CO2-ketenemissies en dat wordt uitgebreid naar binnenvaart, zeevaart en luchtvaart. Het vergroten van de inzet van hernieuwbare energie speelt ook buiten de vervoerssector. De NEa heeft het Ministerie van EZK in 2022 geadviseerd bij het ontwerpen van Nederlandse systematieken voor de verplichting van hernieuwbare waterstof in de industrie en voor de bijmengverplichting van groen gas in de gebouwde omgeving.

Dus de NEa krijgt te maken met meer sectoren?

Ja, dat klopt, leveringen aan de zeevaart en luchtvaart konden al vrijwillig meetellen, maar deze modaliteiten krijgen nu ook verplichtingen. Ook het ETS wordt uitgebreid.

Met de herzieningen van het ETS wordt deze uitgebreid naar zeevaart. Daarnaast komt er een tweede ETS, het zogenaamde ETS2 voor brandstofleveringen aan de gebouwde omgeving, het wegvervoer en andere sectoren zoals de kleine industrie. Dit moet allemaal razendsnel geïmplementeerd worden. De zeevaart moet over de emissies van 2024 al rechten in gaan leveren en de leveranciers van brandstoffen moeten in 2025 al beschikken over een nieuwe ETS vergunning. 

Dit betekent dat de wetgeving al in 2024 in werking moet treden en dit vergt nog veel Nederlandse wetswijzigingen, maar ook nog veel technische uitwerking in specifieke regelingen op Europees niveau. Daar zit juist ook expertise van de NEa en we zijn dan ook actief betrokken bij de ontwikkeling en adviseren we op uitvoerbaarheid. We proberen daar samen te werken met onze collega autoriteiten in andere lidstaten, maar betrekken we nationaal ook de betreffende sectoren hierbij.

Uitvoering

Vooruitkijkend zeggen we dus terecht “er komt veel op ons af”. Er komen nieuwe doelgroepen bij, zoals rederijen en de brandstofleveranciers. En de bestaande doelgroepen krijgen te maken met nieuwe regelgeving: bijvoorbeeld verplichtingen voor ETS2 én de nationale bijmengverplichting voor groen gas. De NEa heeft de ambitie om de uitvoering zo efficiënt mogelijk laten verlopen. We kijken daarom of er opties zijn om verplichtingen te bundelen. Bijvoorbeeld: Zouden we het rekeningbeheer in de verschillende registers op elkaar kunnen laten aansluiten? Zijn er ook mogelijkheden voor het indienen van maar één rapportage? Ook niet onbelangrijk, hoe kunnen we de toezichtlast voor onze doelgroepen beperkt houden door te bundelen? We willen daarom ook de samenwerking met andere toezichthouders, zoals de ILT vormgeven.