In 2020 verwelkomde de Nederlandse Emissieautoriteit een nieuw bestuur. Volgens een nieuw bestuursmodel, met Mark Bressers als directeur-bestuurder per 1 januari van dat jaar. In februari trad Johan de Leeuw toe als bestuurslid en in juli was met de benoeming van Jolande Sap het nieuwe NEa-bestuur compleet. En mooi in balans: “We hebben gezocht naar completerende competenties en robuuste ervaring. Dat is gelukt,” vindt Mark. “Johan brengt als voormalig directeur-generaal van de Voedsel- en Waren Autoriteit en inspecteur-generaal Verkeer en Waterstaat een berg ervaring in handhaving en toezicht mee. En Jolande zet zich al jaren in voor de verduurzaming van bedrijfsleven en samenleving.” Johan: “Het bestuursmodel met een directeur-bestuurder die er fulltime is en precies weet wat er speelt, versterkt die balans.”
Een nieuw bestuur was nodig omdat de vorige bestuursleden, Dorette Corbey, Elfrieke van Galen en Ton Hoff het eind van hun benoemingstermijn hadden bereikt. Een termijn waarin zij een belangrijke stempel hebben gedrukt op de ontwikkeling van de NEa als autoriteit. Wat waren de beweegredenen van het nieuwe bestuur om in hun voetsporen te treden? Jolande: “Werken aan people, planet, profit is bij mij een rode draad. Een bijdrage leveren aan het werk van zo’n gezaghebbende autoriteit als de NEa past daar natuurlijk heel goed bij.” “Daarnaast is het inhoudelijk een mooie, uitdagende klus,” vindt Johan. “Zeker gezien de ontwikkelingen in de toekomst.”
Groeiproces
Mark: “We willen een bestuur zijn dat dicht op de organisatie zit. Dan is het belangrijk dat er een goede klik is met de mensen die er werken. Ons doel is kritisch zijn, maar ook samenwerking en samenspraak. Want veranderingen gaan steeds sneller en willen we daar iets van vinden en goed op inspelen, dan moeten we een van de radertjes zijn.” Jolande wil er graag aan bijdragen dat de mensen van de NEa floreren in hun werk. “Het werk van de NEa is veelomvattend en heeft een grote reikwijdte. Dat wordt de komende jaren alleen maar groter. Toezicht en uitvoering worden steeds belangrijker. Dan moet je goed nadenken over hoe je beleid inricht en zorgt voor consistentie en uitvoerbaarheid. Daarnaast denken we aan de voorkant mee over wetgeving en beleidsontwikkeling.”
“De uitvoeringskennis van de NEa is cruciaal bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving,” vult Mark aan. “Dat doet de NEa nu ook al met onder meer verschillende HUF-toetsen op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid, en gevraagd en ongevraagd advies over nieuwe beleidsinitiatieven. Gelukkig zijn de lijnen met de departementen kort en wordt er goed naar ons geluisterd. Maar we moeten hierin blijven investeren. Het groeiende belang van klimaatbeleid, denk ook aan alle nieuwe initiatieven uit Europa, vraagt erom dat de NEa vroeg in het proces en met kennis van zake adviseert.’’
Johan: “Op systeemniveau staan we voor ingewikkelde vraagstukken. Daar ligt een conceptuele uitdaging, waarin de driehoek beleid, uitvoering en toezicht een belangrijke rol speelt. Als een van de drie niet goed is, functioneert de driehoek niet. Functioneert de driehoek wél, dan zijn we goed op weg naar groei en volwassenheid van de hele keten. Dat groeiproces vind ik interessant. En ik ben blij dat ik daaraan een bijdrage kan leveren. Wij passen niet alleen maar op de winkel.”
Innovatie
Groei vraagt om innovatie. Het bestuur is er volgens Johan daarom ook om innovatie mogelijk te maken. En de instrumenten van de NEa moeten daar dienstbaar aan zijn. “Wij kijken naar klimaat en duurzaamheid door de bril van een toezichthouder mét marktinstrumenten,” licht Mark toe. “Naast normeren willen we prikkelen. Dat geeft de vrijheid en ruimte om te innoveren. Aan ons én aan bedrijven om duurzamer te worden. Ik geloof in de mix van instrumenten die we gebruiken; die zijn echt nodig.”
Een voorbeeld is de beperking van de inzet van biobrandstoffen voor zeevaart na een exponentiële groei in 2020 – die niet meetelt voor de Nederlandse reductieverplichting. “De minister had de inzet van biobrandstoffen in de zeevaart helemaal kunnen terugdraaien, maar dan hadden we alle innovatie in de kiem gesmoord. Door, op ons advies, de inzet te beperken tot geavanceerde biobrandstoffen stimuleren we innovatie.”
Nog niet op niveau
Voorheen kreeg het marktinstrumentarium nog wel kritiek. Jolande: “Ook door de prijzen voor de emissierechten die te laag zouden zijn. Maar inmiddels naderen we de true price, true value-fase en móeten bedrijven stappen gaan zetten. Moeten ze aan de slag met innovatie. Dat is ook nodig: Nederland zit nog niet op het niveau waar we hadden kunnen zitten. Dat zien we nu bij emissiehandel; we zijn nog niet effectief genoeg en moeten in volle vaart de 4e handelsperiode in. Er is nog enorm veel ruimte om te verbeteren.”
De NEa helpt daarbij. En dat wordt gewaardeerd, blijkt uit de rondetafelgesprekken die het bestuur voert met bedrijven. “Onze mensen hebben heel veel expertise en bedrijven respecteren dat. En maken er gebruik van, zeker bij nieuwe en lastige regelgeving. Tegelijkertijd zijn we die toezichthouder die als het nodig is een rode vlag plaatst. Maar dankzij de goede ervaringen met de NEa respecteren bedrijven dat ook.”
Leerjaar
Het eerste jaar van het nieuwe bestuur zit erop. “Een leerjaar voor ons alle drie,” aldus Mark. “Om inhoudelijk op vlieghoogte te komen, kennis te maken met de bedrijven en hun kijk op de NEa, en te praten met onze opdrachtgevers – de ministeries van EZK en IenW – over onze rol. We zijn een nieuw bestuur met nieuwe taken en nieuwe verantwoordelijkheden. Die moeten we scherp benoemen. Daarnaast was het ook een leerjaar omdat we als bestuur zijn gestart op het moment dat de coronacrisis begon. Dat betekende dat we vooral online moesten samenwerken en ontwikkelen als team. Wat overigens goed gelukt is.”
Johan: “Wat doen we als bestuurders dan zoal? We toetsen het beleid aan nieuwe ontwikkelingen in toezicht en handhaving, hebben een signalerende rol en begeleiden de volgende fase in ontwikkeling en professionalisering. Van zowel onze rol binnen klimaatbeleid en duurzaamheid, als de organisatie zelf.”
Verder uitbouwen
Waar wil het bestuur over 4 jaar op terug kunnen kijken? Jolande: “Op een verdere uitbouw van de NEa als dé gezaghebbende autoriteit in toezicht op klimaatbeleid. Met een onomstreden gezaghebbende positie. Volgens bedrijven én andere partijen in de maatschappij, zoals de media en het grote publiek.” “Wij hebben ontzettend veel kennis en ervaring en dat mag gehoord worden,” vult Mark aan. “We zijn volledig fact based. En vanuit deze feiten willen we nog meer objectieve analyses en inzichten geven. Over de effecten van klimaatbeleid in Nederland, maar ook in relatie tot de wereld daarbuiten. Want we zijn geen eiland. Ik zou graag zien dat onze manier van uitvoering, onze signalering en kennis ook van invloed zijn op Europees beleid.”
Op naar Europa
Johan: “Nederland is absoluut geen eiland. En we hebben buiten de landsgrenzen al eerder de voorhoedepositie ingenomen, bijvoorbeeld met REACH, de Europese verordening voor chemische stoffen. Dat vraagt om investeringen, maar die zijn het waard – ook in ons eigen belang. En dat vraagt om Europese samenwerking. In Nederland hebben we het toezicht goed op orde; we zijn misschien wel het beste jongetje van de klas. Dat hoge niveau zien we ook graag in andere lidstaten. Want ook al concurreren we op dezelfde markt en zijn de uitgangspunten soms heel anders, we hebben allemaal hetzelfde doel: de ambities van de Green Deal waarmaken en als eerste klimaatneutrale continent nog vóór 2050 niet meer bijdragen aan de opwarming van de aarde. Dus op naar Europa!”