Met de vele veranderingen die zich bij de NEa in 2021 hebben afgespeeld komen nieuwe projecten, nieuwe taken, en nieuwe medewerkers steeds meer in beeld. Daar bovenop was dit ook het tweede jaar van de Coronacrisis waarin het hybride werken vorm kon aannemen. Wat heeft dit betekend voor onze medewerkers? Joyce Bakkenes, Nicole Engel-de Groot, Sander van der Pot en Samira Bhikhie doen hier hun verhaal.
Joyce Bakkenes
Functionaris Openbaarheid en Transparatie - S&O
Sinds de toeslagenaffaire wordt er bij alle overheidsinstanties gekeken naar de Informatiehuishouding èn wat hier aan verbeterd kan worden. Bij de NEa is hier een nieuwe functie voor gecreëerd: Functionaris Openbaarheid en Transparantie. Joyce Bakkenes heeft deze functie sinds kort op zich genomen. “Het was tijd om een stapje meer te doen, en mijn capaciteiten te ontwikkelen. Ik ben al 8 jaar werkzaam bij de NEa, met een juridische achtergrond. Het is leuk om dat juridische met de praktijk samen te brengen. Daar is deze nieuwe functie ideaal voor. Ik kan mezelf nu meer laten zien binnen de NEa.”
Joyce houdt zich bezig met twee belangrijke projecten: Open op Orde en de implementatie van de Wet open overheid (Woo). “De aanleiding van deze plannen ligt in de kabinetsreactie op het rapport Ongekend Onrecht. Vorig jaar is een generiek actieplan, Open op Orde, opgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In het plan is uitgewerkt hoe de overheid zijn Informatiehuishouding en -voorziening wil verbeteren. Informatiehuishouding houdt dan vooral passieve openbaarmaking in, terwijl informatievoorziening actieve openbaarmaking inhoudt. Dit is bij de implementatie van de Woo een cruciale verbindende factor. Een goede informatiehuishouding is immers een belangrijke voorwaarde om te voorzien in tijdige en goede informatievoorziening. Niet in de laatste plaats om efficiënter om te aan met een WOB-verzoek.”
Wat er mis ging bij de toeslagenaffaire is nog een complex verhaal. “Het is niet direct terug te vinden hoe dit heeft kunnen gebeuren. Het gaat namelijk niet alleen over beleidsplannen, maar gaat ook zover als appjes en e-mails tussen ambtenaren. Het is natuurlijk wel belangrijk om dit te kunnen achterhalen, en na te kunnen gaan waarom bepaalde stappen zijn genomen.”
Dit wordt nu rijksbreed aangepakt. “Er is niet alleen een rijksbreed plan, maar ook aparte departementale aanpakken. Wij bij de NEa zijn aangehaakt bij het actieplan van EZK. Daarnaast hebben we ook ons eigen plan opgesteld als input voor het departementale plan. Naast de rijksbrede verbetervoorstellen, hebben we ook onze eigen verbeterinitiatieven. Deze zijn vertaald naar specifieke voorstellen met financiële onderbouwing: deelprojecten met wat wij allemaal willen verbeteren, zogenaamde fiches.”
Om het Plan van aanpak op maat voor de NEa te ontwikkelen is er eerst gekeken naar onze uitgangspositie. “We hebben een projectteam van collega’s en externe deskundigen samengesteld en zijn daarmee aan de slag gegaan. Met dit team hebben wij een nulmeting uitgevoerd om te kijken waar we op dit moment staan. Om dit vast te stellen hebben we twee sessies gehouden met mensen uit de verschillende domeinen. Die hebben wij vragen voorgelegd met een aantal keuzes in het volwasseneheidsniveau. We hebben vastgesteld dat de NEa momenteel op niveau 1,6 zit van de 4. Dit willen wij in 2022 naar niveau 2 brengen. Tegen het eind van het project, in 2027, willen we op volwassenheidsniveau 4 zitten.”
Als jurist is Joyce opeens in een IT-wereld beland. “Er kwam veel op mij af. Met het projectmatig werk was ik bekend vanuit mijn vorige functie, maar ik had nog niet eerder op dit niveau aan een project gewerkt. Het ICT-jargon was compleet nieuw. Ik heb wel gelijk een Prince2 Agile cursus gevolgd, waarmee je op een nieuwe manier gaat werken. Het is allemaal minder statisch, en er is meer ruimte voor verandering binnen je proces. Daarnaast hou ik zoveel mogelijk mijn ogen en oren open om van mijn collega’s te leren.”
Nicole Engel-de Groot
Inspecteur - Energie voor Vervoer
De Inspecteurs van de NEa houden zich met een palet aan verschillende onderwerpen bezig. Eén van deze onderwerpen is het lopend onderzoek naar de mate waarin bossen in Estland duurzaam beheerd worden. “Dit is relevant omdat Nederlandse kolencentrales hout uit Estland meestoken. De NEa is toezichthouder op de duurzaamheid van dit hout. Naar aanleiding van kritische signalen vanuit Greenpeace is een onderzoek gestart. Ik ben sinds 2018 werkzaam als inspecteur Energie voor Vervoer, en bij de Nea verantwoordelijk voor dit onderzoek.”
“Ik heb een opleiding als accountant en werkte, voordat ik bij de NEa kwam, bij de De Nederlandsche Bank. Daarnaast had en heb ik een nevenfunctie als redacteur van het tijdschrift Audit Magazine. In die hoedanigheid had ik in 2017 een interview met de toenmalige directeur van de NEa. Dat heeft indruk op mij gemaakt. Het leek mij een superleuke organisatie die zich bezighoudt met relevante thema’s, en waar ik in mijn beleving juist met mijn achtergrond een toegevoegde waarde zou kunnen hebben. Ik heb een tijdje daarna gesolliciteerd.”
Het onderzoek naar duurzaamheid van bossen in Estland is een goed voorbeeld van zo’n maatschappelijk relevant thema. “Wat als er ten behoeve van het voldoen aan Nederlandse CO2 eisen bossen worden gekapt in andere landen waarbij allerlei duurzaamheidseisen overtreden worden? Uiteraard mag dat niet de bedoeling zijn en moeten we daar enorm goed naar kijken.”
Maar hoe pak je dat nou aan? “Het is niet direct onze taak om naar Estland te gaan om naar de bomen te kijken. Wij moeten in de eerste plaats controleren of vaststellen dat het systeem om duurzaamheid aan te tonen, en waar iedereen ooit mee heeft ingestemd, wel of niet werkt. Daarvoor moeten we vooral veel vragen stellen en de antwoorden van verschillende partijen met elkaar rijmen.” Twee onderzoeksvragen staan daarbij centraal: 1. Wordt er inderdaad hout uit díe gebieden in Estland, die beschreven zijn als niet duurzaam, direct gebruikt in Nederlandse energiecentrales? En 2: Heeft certificering goed gewerkt, en zijn alle signalen door de certificeerder goed beoordeeld?
Er is veel te doen over de bijstook van biomassa. “Ook in de pers wordt deze vorm van verduurzaming kritisch gevolgd. Het is dan toch onze taak om objectief vast te stellen wat er in deze specifieke casus is gebeurd. Juist ook weer om eventuele verbeteringen in onze, en/of de Nederlandse, aanpak door te kunnen voeren.”
“Ik solliciteerde bij de NEa met het doel een nuttige maatschappelijk bijdrage te doen. Om te zorgen dat bedrijven zich ook echt houden aan duurzaamheidseisen en dat we zeker weten dat hetgeen bedacht is door de politiek, ook daadwerkelijk plaatsvindt in de praktijk. Dus dat je er zeker van bent dat er aan de pomp daadwerkelijk biobrandstof is bijgemengd, en dat deze echt duurzaam is. In het geval van meestook van hout gaat het erom dat je er op mag vertrouwen dat de bossen waar dit hout vandaan komt duurzaam beheerd worden. Dat is super belangrijk. Natuurlijk kan je niets 100% voorkomen, en zijn we niet overal ter plaatse, maar ons werk geeft wel meer zekerheid en doet er daarmee toe.”
Sander van der Pot
Coördinator Toezicht & Handhaving - Energie voor Vervoer
Sander is in 2021 begonnen als coördinator Toezicht & Handhaving, Energie voor Vervoer. Hij praat ons bij over de stap naar de NEa en zijn werkzaamheden als coördinator. “Ik heb een verleden in de opsporing van milieucriminaliteit. Eerst bij de Zeehavenpolitie en later bij de Inspectie Leefomgeving & Transport. Daarvoor studeerde ik Geologie, waar ik al merkte dat we allemaal geïnteresseerd waren in ‘het systeem aarde’. De één echter wat meer vanuit het perspectief om daar geld mee te verdienen. De ander, waaronder ikzelf, om dit kwetsbare systeem te beschermen. Met zo’n houding is mijn carrière misschien dus wel te verklaren.”
Toezicht en opsporing zijn voor de buitenwereld misschien wel hetzelfde. Toch is er een belangrijk verschil. “Bij de opsporing werk je op basis van verdenking van mogelijke fraude. Pas dan mag je, onder het strafrecht, tot actie overgaan. Zo kwam ik ook in contact met de NEa en wilde vandaaruit de toezichtwereld ook wel eens leren kennen. Een groot voordeel is dat je als toezichthouder vanuit eigen beweging een bedrijf kan inspecteren. Niet alleen als er sprake is van fraude, maar ook om eens te achterhalen of hetgeen wij in ons register zien ook klopt met de praktijk.”
De stap naar de NEa midden in de coronacrisis kwam ook met zijn eigen uitdagingen. ”Natuurlijk had ik me voorbereid op de lastige overstap die het veelvuldig thuiswerken met zich zou brengen, maar dit viel desondanks niet mee. Je wilt niet om de haverklap mensen lastig vallen met je vragen, hoe behulpzaam iedereen ook is. Die vragen spaarde ik op in een boekje om eens in de zoveel tijd over een collega uit te storten. Het heeft me toch wel wat maanden gekost om de details van deze complexe wereld eigen te maken. Ik merk dat dit toch sneller gaat als je vaker op kantoor bent.”
“Ook nieuw voor mij is het werken in een kleine club met wel heel korte lijnen naar beleid. Als wij nu stuiten op problemen in de uitvoering door beleid dat toch minder goed werkt dan eerst gedacht, ben ik echt letterlijk één telefoontje verwijderd van die beleidsmaker. In een grote organisatie, zoals de politie of de ILT, heb je dan toch sneller het gevoel dat die signalen in de kleilagen zullen smoren."
"Ook inhoudelijk is mijn werk in 2021 vernieuwd. Waar eerst toezicht werd gehouden op de eindschakel in de keten van grondstof tot levering van brandstof, wordt nu de hele keten onder de loep genomen. Dat betekent dat we in ons toezicht van tientallen naar honderden bedrijven gaan. Bedrijven waar we nu nog te weinig over weten. Vanuit onze datagedreven en risicogerichte aanpak valt er dus nog veel te ontwikkelen.”
“Met een stijging van de HBE prijs is het niet ondenkbaar dat we op meer ‘fouten’ zullen gaan stuiten of op een ‘creatieve uitleg’ van de soms minder eenduidige wetgeving. Kortom: er is voorlopig genoeg te doen, met gelukkig meer mensen dan voorheen. Die uitbreiding, met in ieder geval drie inspecteurs in 2022, is voor mij als coördinator nog wel even een hoofdbreken.”
Samira Bhikhie
Coördinator V&R - S&O
Eén van de belangrijkste teams binnen de NEa is “de NEa-helpdesk”. Een onmisbare schakel tussen de bedrijven en de NEa en daarmee voor veel bedrijven het eerste aanspreekpunt. “Een naam die nog steeds bij ons hoort maar natuurlijk al lang de lading niet meer dekt”, volgens kersverse coördinator Samira Bhikhie. Samira werkt sinds 2017 voor de NEa.
Samira studeerde Rechtsgeleerdheid aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. “Ik zag in de functie als juridisch medewerker bij de NEa de mogelijkheden om mijn studie in de praktijk te kunnen benutten. In die jaren is ons werk wel uitgebreid. Nog steeds helpen we bedrijven die vragen hebben over ons proces, of over de wijzigingen en aanvragen die zij indienen. Inhoudelijke vragen, die bijvoorbeeld gaan over meldingen die al een behandelaar kennen, zetten we door. Maar daarnaast zijn we meer en meer gaan doen. Vooral voor het registerbeheer. Ook nemen we deel aan de vele projecten die binnen de NEa worden uitgevoerd. Kortom: de naam ‘helpdesk’ voldeed niet meer, en hebben we besloten ons team een nieuwe naam te geven. Sindsdien heten we V&R (Voorlichting en Registerbeheer). Naar de bedrijven toe heten we natuurlijk nog wel ‘de Helpdesk’. Die naam is daar inmiddels zo ingeburgerd.”
Met jaren ervaring als juridisch medewerker heeft ze de stap gezet naar de functie van coördinator. “Ik werk er nu ruim 5 jaar en heb alle processen al eens zelf doorlopen. Dat helpt in mijn huidige rol. Het is natuurlijk heel mooi dat ik deze kans in 2021 heb gekregen. Ik zal zeker voortbouwen op hetgeen mijn voorganger heeft neergezet. We zijn een hecht team dat vooral heel flexibel is.”
“Soms is het erg druk, zoals in de periode van de jaarafsluiting. Ook merken we een stijging van het aantal vragen dat wordt gesteld als er ICT gerelateerde ontwikkelingen plaatsvinden binnen de NEa. Dat zal volgend jaar met de introductie van EHP en het CHeR, twee digitale portals waarmee transacties tussen de NEa en de bedrijven kunnen worden uitgevoerd, een belangrijke rol gaan spelen. Ook dit jaar zagen we een toenemend aantal vragen op het moment dat de inlogprocedure voor het CO2-register werd gewijzigd. Een wijziging waarbij er toch een aantal stappen doorlopen moet worden. Dat leverde dus veel contactmomenten op met de bedrijven, zowel telefonisch als per e-mail.”
“Als coördinator geef ik zeker niet alleen leiding. Ik blijf werken in het team, al komen er wel wat taken bij kijken die vooral in de interne afstemming liggen. Daarbij is het belangrijk voor ons als V&R om een goed beeld te hebben van de bedrijven die wij spreken. Zo kunnen we vooruit blijven denken en kunnen we anticiperen op de vragen en de behoefte van deze bedrijven.”