In het jaar 2023 is bij de NEa het fundament gelegd voor de noodzakelijke groei van de organisatie. Nieuwe taken, voortkomend uit onder andere het Fit for 55 pakket van de Europese Commissie, vereisten een opschaling van onze organisatie en een bijkomende professionaliseringsslag. Het bestuur van de NEa, bestaande uit Mark Bressers, Jolande Sap en Johan de Leeuw, kijkt terug op een succesvol en uitdagend jaar waarin verandering, ontwikkeling en groei centraal stonden. Meer dan ooit werd ook duidelijk hoe belangrijk het is om als uitvoeringsorganisatie en toezichthouder ook beleidsmatig inbreng te hebben. “Deze aspecten komen steeds meer samen”, aldus het bestuur.
"We zijn als NEa primair verantwoordelijk voor uitvoering en het toezicht op wetten en regelgeving voor een duurzame samenleving. Maar om die rol goed te kunnen spelen hebben we ook een nadrukkelijk inbreng naar beleid. We zien duidelijk een groeiend belang voor de uitvoering. De vraag ‘Hoe kunnen kennis van uitvoering en toezicht ook bij beleidsvorming een rol spelen?’ werd in Den Haag gesteld en dit resulteerde in heel veel ‘standen van uitvoering’. Ook de NEa heeft in 2023 een ‘Stand van de Uitvoering’ uitgebracht en een update van deze stand vind u in dit jaarverslag. Ondanks dat er grenzen zitten aan wat er mogelijk is bij uitvoerders, heeft het ons niet in de weg gezeten om nieuwe en ingewikkelde taken op te pakken. We zijn een creatieve en wendbare organisatie die haar verantwoordelijkheid wil nemen”, vertelt Mark. “We zijn zelfbewust en proactief geweest met het oppakken van de nieuwe taken en zijn nooit defensief geweest”, vult Jolande aan. “We hebben onze nek uitgestoken voor taken die ontzettend belangrijk zijn voor de samenleving en het bedrijfsleven. De taken die wij uitvoeren zijn voor de lange termijn, waar de politiek niet aan ontkomt en waar Europa een robuust fundament voor heeft gelegd. Maar dat neemt niet weg dat we ook wel eens 'nee' zullen zeggen. Ook bij de NEa zitten er wel degelijk grenzen aan wat we aankunnen. ‘’
Spanningsveld
In dit jaarverslag leest u meer over de nieuwe taken waar de NEa in 2023 een start mee heeft gemaakt, maar natuurlijk ook over de taken die al sinds jaar en dag tot het takenpakket van de NEa behoren. Allen hebben een gemene deler: een beter klimaat.
Mark: “Nieuwe taken oppakken is spannend. Je begeeft je op een nieuw terrein, in nieuwe sectoren met nieuwe doelgroepen. Dat is soms zoeken en kan onzeker aanvoelen. We vragen hiermee ook veel van alle medewerkers, die het in 2023 allemaal zijn aangegaan. Daarvoor willen we als bestuur dan ook onze waardering uitspreken, want die basis is belangrijk. Uit de ZBO-evaluatie, die in 2023 plaatsvond, kregen we dit ook terug. Hieruit bleek hoe tevreden medewerkers, onze eigenaar, onze opdrachtgevers en de bedrijven die wij bijstaan zijn. Dit gaf ons het nodige vertrouwen om nieuwe taken op te pakken.”
Jolande: “Het aangaan van nieuwe taken kan een spanningsveld zijn, net als groei. Als je een goede reputatie hebt opgebouwd, impact hebt gemaakt en tevreden medewerkers hebt, wil je dat vasthouden. Maar groei brengt verandering met zich mee en dat geeft ook zorgen. We zijn een open organisatie zonder bureaucratie en met korte lijnen. Deze groei zal dat niet veranderen. We worden volwassener, maar behouden een leuke, jonge organisatie. Als bestuur houden we een overzicht op hoofdlijnen, maar we vinden het essentieel om ook in de organisatie aanwezig te zijn, iedereen te ontmoeten en mee te denken, zodat we de goede kwaliteit en onze identiteit behouden. Door naar onze medewerkers te luisteren en te zien wat er op de werkvloer gebeurt, blijven we ook als bestuur verbonden met de uitvoering.”
Johan vult aan: “Het werk wordt door de groei ook steeds interessanter; we verdiepen en verbreden. We hebben nu de mensen, de middelen en condities om in 2024 door te pakken. Hiervoor hebben we in 2023 het fundament gelegd.”
Adviseren over beleid: belang van betrokkenheid
De beslissing over het oppakken van nieuwe taken gaat bij het bestuur niet over één nacht ijs. Johan: “Onze positie in de beleidscyclus, uitvoering en toezicht is goed. Steeds vaker weten organisaties de NEa te vinden voor nieuwe onderwerpen. Ze komen al in een vroege fase bij ons voor advies. We zitten vrij intensief in de beleidscyclus en dat wordt gewaardeerd. Dit moet door de NEa worden gekoesterd. Het adviseren en toetsen van beleid is de kern van ons werk en een belangrijke activiteit vanuit onze werkzaamheden. Als we kunnen meedenken met beleid, kunnen we de uitvoering en het toezicht voor bedrijven en partners veel beter neerzetten.” De NEa voert dan ook regelmatig uitvoeringstoetsen uit, ook wel HUF-toetsen genoemd. Mark: “De HUF-toets is slechts de sluitsteen. Als we al vroeg bij het beleid betrokken worden, kunnen we beter adviseren. We moeten kunnen meedenken en goed kijken hoe we de uitvoering van wetgeving kunnen oppakken. Soms geven we serieuze kanttekeningen bij beleid, maar er wordt vaak wel gehoor aan gegeven. De NEa adviseert altijd een regelluwe variant voor nieuwe taken. Hoe minder regels, hoe beter uitvoerbaar en hoe gemakkelijker het is voor bedrijven om aan de regelgeving te voldoen. Soms wordt er vanuit beleidsoverwegingen niet gekozen voor een regelluwe variant. Dat vraagt uiteraard ook meer van onze organisatie. Daar moeten beleidsmakers zich wel bewust van zijn.” Johan voegt toe: “We hebben ook een signalerende functie. Als we onze taken uitvoeren, komen stakeholders met vragen, kritiek en opmerkingen. Wij zetten dat op een rij, kijken naar het belang voor het beleid en zullen aan de hand daarvan ongevraagd en gevraagd adviseren aan het departement.”
Advies en Handhaving: NEa in Actie
In de praktijk gaan we in op twee voorbeelden waarbij de NEa advies uitbracht. Jolande: “In 2023 – en eigenlijk al eerder - constateerden we dat er te veel biobrandstoffen naar de Zeevaart gingen. Vooral de minder innovatieve biobrandstoffen. Dit ging ten koste van de inzet van biobrandstoffen in het wegvervoer, terwijl we juist de bedrijven willen stimuleren die mooie innovaties maken voor wegvervoer en zo nog meer bijdragen aan CO2-reductie. Daarom hebben we vanuit onze kennis van de markt en de data die we hebben, beleid geadviseerd welke maatregelen genomen kunnen worden om weer meer innovatieve en hernieuwbare brandstoffen in wegvervoer te krijgen.”
Bij de introductie van de nieuwe regelgeving rondom CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism) constateerde de NEa al vroeg problemen voor de uitvoering, wat resulteerde in het advies om tijdens de eerste overgangsfase geen boetes op te leggen. “Deze nieuwe regelgeving geldt voor een heleboel (kleine) bedrijven en we zagen dat hier meer voorlichting nodig was. We moeten mensen stimuleren om bekend te worden met deze wetgeving, maar het was nog niet het juiste moment om direct handhaving toe te passen”, vertelt Mark. Jolande vervolgt: “En dat is ook de kracht van de NEa. We kijken steeds naar de regelgeving en vragen ons daarbij altijd af of de regels die we toepassen nog bijdragen aan de doelstellingen die we voor ogen hebben. Het is vaak de uitwerking van de regels die in de praktijk niet goed uitpakt. In zulke gevallen reflecteren we op het oorspronkelijke doel en overwegen we of aanpassingen nodig zijn. In het geval van CBAM hebben we besloten om niet direct handhavend op te treden; als NEa blijven we voortdurend kritisch kijken naar de regels. We streven ernaar een toezichthouder te zijn die blijft evolueren en innovatieve oplossingen biedt ter bevordering van een gezonde en duurzame maatschappij. Johan voegt toe: “Er zijn altijd bedrijven die de mazen in de wet opzoeken. Maar wij houden in ons achterhoofd wat de maatschappelijke opgave is waarvoor die wet bedoeld is en daarop handhaven wij. Dat is soms streng, maar in het geval van nieuwe taken moeten we soms realistisch zijn.”
Ook signaleert de NEa dat de hoofddossiers binnen de organisatie, namelijk CO2-reductie en Hernieuwbare Energie, steeds meer naar elkaar toegroeien. Johan: “Het is eigenlijk ketenbreed CO2-toetsing aan het worden.” Mark voegt toe: “De manier waarop brandstofbeleid en CO2-sturing zich ontwikkelen maakt dat onze opdrachtgevers I&W en EZK steeds meer met elkaar te maken krijgen. Als het gaat om beleid is het belangrijk dat zij met elkaar praten. We proberen departementen met gelijke doelstellingen bij elkaar te brengen, zodat het beleid beter wordt en wij beter kunnen uitvoeren en handhaven.”
Transparantie en verbetering
Het bestuur kijkt ook met plezier terug op de gesprekken die hebben plaatsgevonden over de nalevingsstrategie en het interventiebeleid. Mark zegt: “We hebben intensieve en informatieve gesprekken gehad over hoe we nu echt invulling geven aan het nalevingsbeleid. Deze gesprekken hebben verbeteringen opgeleverd, en daar kijken we dan ook met plezier op terug. Ze waren heel waardevol en onderhoudend.”
In 2023 is ook nog eens benadrukt dat de NEa een open en transparante organisatie is. Mark: “We hebben altijd te maken met twee belangen. Enerzijds moeten we emissiegegevens transparant delen met de buitenwereld en anderzijds hebben we een relatie met bedrijven die gevoelige data leveren over hun activiteiten en installaties. Dat vraagt om een bepaalde vertrouwensband. Binnen de organisatie wegen we altijd het belang van openheid af tegen de vertrouwelijke relaties met de bedrijven. Dit heeft er onder andere toe geleid dat we de CO2-efficiencycijfers per bedrijf, op basis van de jaarlijkse benchmarkonderzoeken die we uitvoeren, publiceren op onze website. We zijn echt waarde gedreven en pragmatisch. Transparantie zit in ons hart, daarom publiceren we sinds dit jaar bijvoorbeeld ook onze bestuursverslagen.” Het bestuur kijkt met veel trots terug op 2023 en positief vooruit naar 2024, waar de organisatie nog verder zal groeien.
Klimaat als onderdeel van de samenleving
Hoe ziet de toekomst eruit? Alle veranderingen die in 2023 hebben plaatsgevonden, zoals de verkiezingen, maar ook veranderingen op Europees niveau, lijken geen negatief effect te hebben op de NEa. Jolande zegt: “Veel van wat wij doen is van groot belang voor onze samenleving en economie, omdat het bijdraagt aan het binnen de planetaire grenzen functioneren van onze economie. Dat is een keiharde randvoorwaarde voor een houdbaar maatschappelijk economisch stelsel. Daarom heeft Europa een ambitieus pakket neergelegd, en in een nieuwe politieke situatie zal dat niet worden teruggedraaid. Het bedrijfsleven heeft heldere kaders nodig. Met de aankomende Europese verkiezingen zal het pakket voor klimaatverandering waarschijnlijk niet enorm uitgebreid worden. Maar wij hebben ook al onze handen vol aan alle bestaande en nieuwe taken die de NEa erbij heeft gekregen en zullen het komende jaar alles goed moeten laten landen.” Mark voegt toe: “Wij doen wat de wetgever vraagt, maar bedrijven willen een langetermijnperspectief neerzetten. Nationaal en internationaal wordt er steeds meer aan bedrijven gevraagd wat hun footprint is. De aandacht voor het langetermijnperspectief moet blijven, omdat we er allemaal behoefte aan hebben. Klimaatbeleid heeft een breed draagvlak in de samenleving.” Johan concludeert: “De ontwikkeling van dit politiek-maatschappelijke onderwerp zal binnenkort ook minder politiek van aard zijn. Het zal een alledaags onderdeel van de samenleving worden, waarbij er steeds minder strijd is over het bestaan van klimaatverandering. Dit wordt ondersteund door het zichtbare bewijs om ons heen en de ervaringen in het bedrijfsleven. Klimaat is een thema dat steeds steviger verankerd raakt in het bedrijfsleven zelf. We staan aan de vooravond van het oppakken van onze eigen verantwoordelijkheid om ook buiten de overheid om te werken aan duurzaamheid.”