Dit artikel hoort bij: Jaarverslag NEa 2023

Uitgelicht: Nieuwe taken

EU vlag 3

In 2023 zijn er veel nieuwe taken op de NEa afgekomen, die wij met veel plezier hebben opgepakt. Maar wat zijn die taken nu precies? De verantwoordelijke medewerkers van deze nieuwe taken leggen het uit.
 

"We hebben vooral gewerkt aan de voorlichting aan bedrijven en de opbouw van capaciteit en kennis binnen de NEa"

CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanisme)

In 2023 zijn we als NEa in de Nederlandse wet aangewezen als bevoegde autoriteit voor de taken die voortkomen uit de CBAM-verordening van de Europese Unie (EU). Dat betekende concreet dat we ons als NEa zijn gaan voorbereiden op de uitvoering. Het CBAM treedt in 2026 volledig in werking, maar de overgangsperiode startte al in oktober 2023.

Met het CBAM, de Carbon Border Adjustment Mechanisme (oftewel de koolstofgrenscorrectie) wordt in de EU iets geheel nieuws gedaan. Met CBAM wordt er namelijk een prijs gezet op de CO2-emissies die vrijkomen bij de productie van energie-intensieve producten die worden ingevoerd in de EU. Het CBAM zorgt er zo voor dat de koolstofprijs van invoer gelijk is aan de koolstofprijs van de binnenlandse productie en dat de klimaatdoelstellingen van de EU niet worden ondermijnd door import uit landen waar bedrijven niet hoeven te betalen voor hun CO2-uitstoot. Het stimuleert ook de landen buiten Europa om te komen tot een CO2-prijs. De geleidelijke introductie van CBAM gaat gelijk op met de geleidelijke afschaffing van de kosteloze toewijzing van emissierechten in het EU-ETS.

Het CBAM betekent dat importeurs te maken krijgen met geheel nieuwe regelgeving. Zij zullen ook meer te weten moeten komen over de wijze waarop hun producten zijn geproduceerd én hoeveel CO2 daarbij is vrijgekomen. We merken dat dit geen eenvoudige opgave is en dat er nog veel werk te verzetten is door bedrijven. Daarom zijn we blij dat er een overgangsperiode is tot 2026 waarin wél gerapporteerd, maar nog niet betaald hoeft te worden. Die overgangsperiode is er ook zodat de bedrijven, maar ook wij, kunnen wennen aan de systematiek.

In 2023 hebben we vooral gewerkt aan de voorlichting aan bedrijven en de opbouw van capaciteit en kennis binnen de NEa. Daarbij werken we nauw samen met de Douane, een samenwerking die steeds beter verloopt. Ook het contact met onze collega’s in andere lidstaten en met de Europese Commissie is intensiever geworden. Een belangrijk thema hierbij is dat we vanuit de NEa binnen de EU al langer aandacht vragen voor de uitvoerbaarheid van CBAM. Met name de lage ondergrens van €150,- per zending en de omvang van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn een probleem, iets dat vooral speelt voor kleinere importeurs. Gelukkig groeit nu ook binnen de Europese Commissie het besef dat de lasten in verhouding moeten blijven tot het doel van de regeling.

In 2024 zullen we nog veel uitdagingen tegenkomen. Zo starten we ook met de voorbereiding van de toelating van importeurs in 2025. Die toelating is nodig om ervoor te zorgen dat we in 2026 vlot kunnen starten met het volledige CBAM-systeem.

"De uitbreiding van het EU ETS met zeevaart wordt stapsgewijs gedaan. De eerste fase richt zich op de grootste schepen"

EU ETS Maritiem Vervoer

In 2023 bereidden wij ons als NEa voor op een uitdagende taak: de start van deelname van de zeevaartsector aan het bestaande Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) in 2024. Wat deze sector uniek maakt is het sterke internationale en dynamische karakter. Dit vergt een andere aanpak van ons als NEa dan we bij de huidige ETS-sectoren gewend zijn.

De uitbreiding van het EU ETS met zeevaart wordt stapsgewijs gedaan. De eerste fase richt zich op de grootste schepen (5.000 gross tonnage of groter). Dit jaar kregen we meer zicht op de grootte van de doelgroep die in 2024 onder ons gezag zal vallen. De daartoe door de Europese Commissie opgestelde definitieve lijst is op 31 januari 2024 gepubliceerd. Het gaat om ongeveer 170 scheepvaartmaatschappijen (waarvan twee derde internationaal gevestigd) met een vloot van 2.000-2.500 schepen.

In het afgelopen jaar hebben wij als NEa hard gewerkt aan de voorbereiding op deze eerste fase en de nieuwe doelgroep. Hierbij lag de focus op het realiseren van een soepele implementatie en op het krijgen van inzicht in de dynamiek van de zeevaartsector. Dit deden we extern door afstemming met de Europese Commissie en het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat over het beleid, de regelgeving en implementatie. Ook hebben we, om meer inzicht in de doelgroep en hun behoeften te krijgen, de samenwerking opgezocht met de branchevereniging: de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR). Als onderdeel hiervan hebben we bijgedragen aan twee door hen georganiseerde voorlichtingsbijeenkomsten.

In 2023 bereidden we ons voor op het beoordelen van monitoringsplannen en het openen van rekeningen voor het inleveren van emissierechten. Daarbij lag intern de focus op het uitbreiding van capaciteit en informatievoorziening. We hebben nieuwe collega’s aangetrokken en zijn begonnen met een aanbestedingstraject voor tijdelijke ondersteuning. Ook zijn we gestart met het informeren van de doelgroep via de NEa-website en het beantwoorden van vragen.

"Een nieuw maar vergelijkbaar emissie- handelssysteem waarbij de brandstof- leveranciers, die brandstoffen leveren aan de sectoren die onder het ETS-2 vallen, een verplichting bij ons krijgen"

ETS-2

In het jaar 2023 hebben we hard gewerkt aan de voorbereiding van de implementatie van de nieuwe ETS-2 taak: een nieuw maar vergelijkbaar emissiehandelssysteem waarbij de brandstofleveranciers, die brandstoffen leveren aan de sectoren die onder het ETS-2 vallen, een verplichting bij ons gaan krijgen. De brandstofleveranciers zullen in het jaar 2024 een emissievergunning bij ons gaan aanvragen en in het jaar 2025 de eerste ‘historische’ rapportages ook bij ons indienen. Vanaf 2026 gaat dit om een geverifieerd emissieverslag en over het jaar 2027 gaan de brandstofleveranciers ook daadwerkelijk voor de CO2-emissies afrekenen. Vanaf dat moment gaat het dus pas eigenlijk écht van start, wanneer er ook financiële gevolgen gaan zijn.

In 2023 zijn we druk bezig geweest om de Europese Commissie te voorzien van input op deze nieuwe wet- en regelgeving, maar ook bij de transpositie van deze wet- en regelgeving in de nationale wet zijn we nauw betrokken geweest. De Wet ligt er gelukkig inmiddels en zal met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024 in werking treden. Daarnaast is er in de Kamerbrief over voorjaarsbesluitvorming Klimaat van april 2023 aangekondigd dat Nederland gebruik wil maken van een zogenaamde ‘opt-in’. Dit houdt in dat alle brandstofleveringen onder het ETS-2 gaan vallen en sectoren, zoals de landbouw, niet meer uitgezonderd zijn. Goed nieuws voor de brandstofleveranciers, zij krijgen dan minder administratieve lasten. En zowel goed nieuws voor ons, omdat het de uitvoering vergemakkelijkt, als voor het klimaat, omdat sectoren waar nu weinig tot geen CO2-beprijzing plaatsvindt, dan wel (indirect) hiervoor moeten gaan afrekenen. Naar aanleiding van deze aankondiging hebben wij samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) gewerkt aan het opt-in verzoek. Deze is in december 2023 ingediend bij de Europese Commissie en eind september 2024 krijgen we meer duidelijkheid over een mogelijke goed- of afkeuring.

Het jaar 2023 bestond daarnaast voornamelijk uit de bouw van het nieuwe emissiehandelsportaal (EHP2) en het scherp krijgen van de doelgroep: wie zijn deze brandstofleveranciers. Met behulp van andere organisaties zoals de Rijksbelastingdienst en brancheverenigingen als EnergieNederland, NOVE en Vemobin, maar ook via de netbeheerders hebben we uiteindelijk een mooie doelgroeplijst samengesteld. Een belangrijke mijlpaal was het betrekken van diverse sectoren bij de ontwikkelingen en verplichtingen die voortvloeien uit het systeem. Samen met EZK organiseerden we een informatief webinar om de doelgroep van de juiste informatie te voorzien. Vervolgens werkten we samen met verschillende stakeholders om praktijkkennis op te doen over de Europese monitoringsmethodiek. In 2023 zijn we gestart met de implementatie en bouw van het EHP2, en in 2024 zullen we dit naar een hoger niveau tillen!

"Afgelopen jaar zijn diverse beleidsadvies- trajecten, met betrekking tot deze nieuwe taken, geïnitieerd"

EU ETS Luchtvaart

Het handelsjaar 2023 voor Emissiehandel Luchtvaart markeert het laatste jaar waarin uitsluitend bestaande taken werden uitgevoerd. In 2023 zijn we gestart met de voorbereidingen voor de nieuwe taken voor het domein emissiehandel, team Luchtvaart/Zeevaart, vanaf 2024. Deze taken komen voort uit het Europese 'Fit for 55'-pakket, en zullen van kracht gaan vanaf 2024. Dit pakket omvat onder andere een reeks ambitieuze maatregelen, die tot doel hebben de luchtvaartsector te verduurzamen en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, in lijn met de Europese klimaatdoelstellingen.

In 2023 heeft de Europese Commissie verschillende beleidsadviestrajecten geïnitieerd met betrekking tot de nieuwe taken. De NEa heeft actief deelgenomen aan deze trajecten, in samenwerking met de ministeries. Hierbij worden nieuwe beleidsmaatregelen getoetst op uitvoerbaarheid, voordat verschillende Fit For 55 luchtvaart gerelateerde verordeningen gepubliceerd worden door de Europese Commissie. Deze nieuwe regelgeving wordt vervolgens geïmplementeerd in nationale regelgeving op aspecten zoals de juiste bevoegdheden van de NEa om toezicht te houden. Als gevolg hiervan krijgt de NEa nieuwe en gewijzigde taken die we de komende jaren gaan uitvoeren: 
 

  1. Gratis toewijzing afbouwen met volledig uitfasering per 2026;
  2. De implementatie van gratis toewijzing vanuit de 20 miljoen extra rechten gereserveerd in de EU voor het gebruik van duurzame vliegtuigbrandstoffen, en 5 miljoen rechten zullen worden toegewezen aan het innovatiefonds in de periode 2024-2030;
  3. Implementatie van de nieuwe monitoring en rapportageverplichting voor niet-CO2-effecten van luchtvaartactiviteiten;
  4. Toezicht houden op de tankverplichting vanuit de ReFuelEU Aviation verordening;
  5. Implementatie van de compensatieverplichting van de CO2 uitstoot voor vluchten die vallen onder CORSIA (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation).

"De NEa is de beoogde uitvoerings- organisatie en toezichthouder"

Jaarverplichting hernieuwbare waterstof in de industrie

De Europese richtlijn hernieuwbare energie (RED3) verplicht de Lidstaten om ervoor te zorgen dat in 2030 42% hernieuwbare waterstof wordt gebruikt in de industrie. Dit is waterstof gemaakt door elektrolyse met duurzame energie, zoals wind- en zonne-energie. Om dit doel te halen wordt door het Ministerie van Economische Zaken (EZK) een nieuwe jaarverplichting ingevoerd. De NEa is de beoogde uitvoeringsorganisatie en toezichthouder op deze toekomstige jaarverplichting voor hernieuwbare waterstof in de industrie. De NEa is lid van de EZK projectgroep en heeft het Ministerie in 2023 geadviseerd bij het ontwerpen van de systematiek. Bedrijven die hernieuwbare waterstof gebruiken, kunnen dit in de toekomst bij de NEa verzilveren voor verhandelbare eenheden. Deze eenheden worden onderling verhandeld en aan het einde van het jaar moeten voldoende eenheden worden ingeleverd door de bedrijven met een jaarverplichting. Zo zorgen we ervoor dat de hernieuwbare waterstofmarkt in Nederland op gang komt en het Europese doel wordt behaald. 

"Een handelssysteem om leveranciers van aardgas te verplichten jaarlijks groen gas eenheden in te leveren"

Jaarverplichting groen gas

Het Ministerie van Economische Zaken (EZK) werkt samen met de NEa en andere betrokken organisaties aan een handelssysteem om leveranciers van aardgas te verplichten om jaarlijks groen gas eenheden (GGE’s) in te leveren. Dit om het gebruik in groen gas te stimuleren. Deze GGE’s worden verkregen door groen gas te leveren en bij de NEa te registeren. Dit systeem is vergelijkbaar met het HBE-systeem. Voordat het zo ver is, moeten de nieuwe wet- en regelgeving geschreven worden. Het schrijven doet het ministerie, maar hierbij is ook ruimte voor de NEa als toekomstig uitvoerder. De NEa en personen van andere betrokken organisaties nemen deel aan een projectgroep van het ministerie. Als uitvoerder hebben wij veel ervaring over hoe de huidige regelgeving werkt en waar de knelpunten zitten. Deze ervaring nemen we mee in de gesprekken met EZK. Andersom wordt zowel met medewerkers van de uitvoering als het toezicht gesproken over welke ideeën zij hebben om het voorstel te verbeteren. Door de samenwerking met EZK, maar ook de andere betrokken organisaties, is een eerste conceptwet na een paar maanden intensief werken af en gaat de internetconsultatie in de zomer van 2023 open. Dat voelt als een collectieve prestatie. 

Jaarverplichtingen in trek wegens succes

Het is duidelijk dat een jaarverplichtingsystematiek met marktmechanisme momenteel in trek is bij de beleidsdepartementen voor het behalen van de klimaatdoelen. We snappen dit; de jaarverplichting energie voor vervoer is namelijk succesvol gebleken voor het kosteneffectief en meetbaar halen van de Europese klimaatdoelen. Dit is een positieve ontwikkeling; ons werk is relevant en onze kennis van marktinstrumenten voor de klimaatneutrale samenleving is gewild. Op meerdere manieren bereiden we ons voor op de toekomst. We werken nauw samen met de beleidsdirecties aan de vormgeving van de nieuwe instrumenten, zodat deze uitvoerbaar, doelmatig en fraudebestendig zijn. Daarnaast hebben we het afgelopen jaar meerdere inspecteurs en adviseurs aangenomen en zullen we de aankomende jaren nieuwe collega’s blijven werven.

hernieuwbare energie

"De norm zal plastic verwerkers verplichten een toenemend aandeel circulair plastic te verwerken"

Circulaire plastic-norm

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) werkt momenteel aan wetgeving voor een nationale circulaire plastic norm. De NEa is de beoogde uitvoeringsorganisatie en wordt daarom door IenW betrokken bij de vormgeving. De norm zal plastic verwerkers verplichten om een toenemend aandeel circulair plastic (plastic recyclaat of plastic gemaakt uit biomassa) te verwerken. Het doel van de verplichting is om COuitstoot te verminderen. Dit komt doordat er bij de grondstoffenwinning en het productieproces van circulair plastic minder CO2 vrijkomt. Daarnaast wordt er door het toenemend gebruik van plastic recyclaat minder plastic afval verbrand. Ook de plastic norm zal gaan werken met een jaarverplichting en verhandelbare eenheid. Verwerkers die circulair plastic verwerken, kunnen deze eenheden verhandelen of zelf inzetten voor hun eigen verplichting.

Plastic norm