Voorbereiding implementatie RED2

Het Ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de nationale implementatie van de herziene Europese richtlijn voor hernieuwbare energie (RED2) voor het onderdeel vervoer. De RED2 schrijft voor dat brandstofleveranciers verplicht zijn om minimaal 14% hernieuwbare energie in 2030 te realiseren in vervoer. Daarnaast gelden een subdoelstelling en limieten voor de inzet van specifieke soorten hernieuwbare energie. In het implementatietraject zullen ook een aantal afspraken uit het klimaatakkoord worden meegenomen. Ook moeten we rekening houden met het feit dat de Europese Commissie onlangs heeft aangegeven dat de reductieverplichting van 6% voor CO2 uit de richtlijn brandstofkwaliteit (FQD) na 2020 blijft bestaan.

De RED2 moet 1 juli 2021 geïmplementeerd zijn in nationale wetgeving, om de uitvoering te kunnen laten starten vanaf 2022. Als toekomstige uitvoerder van de herziene richtlijn is de NEa door het Ministerie van IenW nauw betrokken bij het traject. De NEa heeft een belangrijke adviserende rol, waarbij zij zich met name bekommert om de uitvoerbaarheid, fraudebestendigheid en handhaafbaarheid. Daarnaast heeft NEa ook veel kennis van de markt zodat het kan adviseren welke maatregelen tot de gewenste effecten zullen leiden.

IenW is gestart met het traject om hoofdstukken 9.7 en 9.8 in de Wet milieubeheer te wijzigen. De conceptwetswijziging is in januari 2020 ter internetconsultatie gelegd. Brancheverenigingen en andere belanghebbenden hebben zienswijzen kunnen indienen welke worden meegenomen voordat de wetswijzing naar de Tweede en Eerste Kamer wordt gezonden later in 2020.

Naast het aanpassen van de Wet milieubeheer zullen ook het Besluit energie vervoer (algemene maatregel van bestuur) en de Regeling energie vervoer worden aangepast. Deze zullen op een later moment ter inzage worden gelegd. Belanghebbenden worden tijdens het traject betrokken om mee te denken over belangrijke beleidskeuzes.

Staatsecretaris van Veldhoven, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat:

"De RED2 is een belangrijke tussenstap op weg naar volledig emissieloosvervoer. Dat is voor klimaat en schone lucht van groot belang. De NEa heeft een belangrijke adviserende rol bij de implementatie van de RED2, door in een vroegtijdig stadium aandachtspunten mee te geven over uitvoerbaarheid, fraudebestendigheid en handhaafbaarheid."

Rapportages Energie voor Vervoer

De NEa levert een aantal wettelijke rapportages op. De ‘Rapportage Energie voor Vervoer in Nederland’ verschijnt één keer per jaar. Deze rapportage bevat informatie over de totale hoeveelheid hernieuwbare energie die in het voorgaande jaar geleverd is aan de Nederlandse markt voor vervoer en bijbehorende kenmerken, zoals de grondstoffen van geleverde biobrandstoffen. De informatie in deze rapportage is gebaseerd op gegevens die de bedrijven hebben ingevoerd in het Register Energie voor Vervoer (REV). Deze rapportage geeft ook inzicht in de voortgang van de broeikasgasreductiedoelstelling in de brandstofketen en de rol die de verschillende vormen van hernieuwbare energie voor vervoer daarbij spelen.
In de zogeheten individuele ‘Rapportage per inboeker’ publiceert de NEa één keer per jaar de per bedrijf geleverde vloeibare biobrandstoffen, de gebruikte grondstoffen, hun herkomst en de gebruikte duurzaamheidssystemen.

Markttransparantie bevorderen
Een goed functionerende markt voor Hernieuwbare Brandstof Eenheden (HBE’s) is belangrijk voor het behalen van de doelstellingen. De NEa publiceert daarom vijf keer per jaar een HBE-rapportage om de markttransparantie te vergroten. Daarbij houdt zij rekening met de concurrentiegevoeligheid van de informatie. In de HBE-rapportages geeft de NEa weer hoeveel HBE’s in het register beschikbaar zijn en hoeveel er nodig zijn voor naleving door het bedrijfsleven. Om de markt verder te ondersteunen publiceert de NEa ook periodiek een overzicht van de bedrijven die verplichtingen hebben (en HBE’s nodig hebben) en/of HBE’s kunnen genereren, om zodoende vraag en aanbod bij elkaar te brengen.

Alle rapportages zijn te vinden op de NEa website.

Nederland loopt voor op Europa in halen doelstelling hernieuwbare Energie voor Vervoer

De verschillende rapportages tonen in 2019 een toename van 40% in hernieuwbare energie in vervoer in Nederland. Nederland kan op basis van de hernieuwbare energie die bij de NEa ingeboekt is over 2019 al 12,7% hernieuwbare energie in vervoer rapporteren, de Europese doelstelling voor 2020 komt hiermee al erg dichtbij.

Sinds 2018 hebben bedrijven afzonderlijke doelstellingen en limieten voor brandstoffen uit geavanceerde (onder andere lastig te verwerken afval) en conventionele (met name voedsel en voedergewassen) bronnen. De energie uit geavanceerde bronnen is al ruim verveertienvoudigd in vergelijking met 2017, terwijl het aandeel conventionele biobrandstoffen nog nooit zo laag was.
 

In 2019 kwam al 13% van de ingeboekte hernieuwbare energie uit geavanceerde bronnen, dit is 1,9% van alle brandstoffen in vervoer. Hiermee lopen de bedrijven vooruit op het minimumaandeel van 1% dat in 2020 geldt. Binnen de geavanceerde biobrandstoffen sprong vooral laagwaardige zetmeeslurrie eruit, een afvalproduct van graanverwerking, dat de bron was van 29% van de geavanceerde biobrandstoffen.
 

Veruit de meeste hernieuwbare energie kwam echter van biobrandstoffen uit gebruikt frituurvet, dit was de bron van 62% van de ingeboekte hernieuwbare energie. Bij conventionele biobrandstoffen was mais (8,3%) de meest gebruikte grondstof. Een andere belangrijke ontwikkeling in 2019 was een ruime verdubbeling van de inboekingen op basis van biogas en elektriciteit.

2020 kent een doelstelling van 6% CO2-emissiereductie ten opzichte van 2010 in de brandstofketen (well to wheel). De brandstoffen op de Nederlandse markt voor vervoer behaalden in 2019 een reductie van 5,8%, gemeten in gram CO2-eq/MJ. Hierbij spelen de biobrandstoffen gemaakt uit afval de hoofdrol met viervijfde van de emissiereductie.

Minimaal verschil tussen NEa en CBS-rapportages hernieuwbare energie

De Nederlandse Emissieautoriteit en het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) publiceren jaarlijks gegevens over de voortgang, die in Nederland is geboekt met de inzet van hernieuwbare energie.
Het verschil tussen de cijfers van het CBS en de NEa over vloeibare biobrandstoffen, bedroeg afgelopen jaar nog maar 4%. In eerdere jaren was het verschil aanzienlijk groter. Dit was een onwenselijke situatie en we zijn dan ook tevreden dat het bedrijven lukt om aan te tonen dat de ingeboekte biobrandstoffen ook echt op de Nederlandse markt voor vervoer terecht komen. Het verschil is verkleind tot een verklaarbare omvang, hetgeen de betrouwbaarheid van de systematiek bevordert.