Wie het debat over CO2-heffing volgt krijgt soms de indruk dat bedrijven nu geen enkele actie ondernemen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De werkelijkheid is echter dat vrijwel alle bedrijven in de industrie, de intra-Europese luchtvaart en de elektriciteitsproductie onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen. En dat systeem werkt: bedrijven moeten hun uitstoot monitoren en elk jaar voldoende emissierechten inleveren.
De NEa is de uitvoeringsorganisatie die de wet uitvoert. Een lerende organisatie die oog en oor heeft voor wat er in de omgeving plaats vindt. Onze opdracht is een toezichthouder te zijn met gezag en autoriteit. De NEa streeft naar volledige naleving van de regels. Daarvoor geven we voorlichting en hebben we een helpdesk ingericht voor vragen van bedrijven over de regelgeving. Als het nodig is beboeten we bedrijven die niet voldoen aan hun verplichtingen. Gelukkig is dat bij verreweg de meeste bedrijven niet nodig.
Onlangs hebben we een inventarisatie gemaakt van de overtredingen op het terrein van emissiehandel. De resultaten waren bemoedigend. Het afgelopen jaar voldeed 100% van de bedrijven aan de twee belangrijkste verplichtingen: het tijdig inleveren van een emissieverslag en het tijdig (voor 1 mei) inleveren van voldoende emissierechten. Dat is een prestatie van de bedrijven die onder toezicht staan, maar ook van het team emissiehandel dat bedrijven op tijd herinnert aan de verplichtingen en mogelijke knelpunten signaleert. Helaas constateren we ook dat er op een aantal onderdelen nog overtredingen zijn, weliswaar minder belangrijk, maar toch essentieel. Overigens publiceren wij dit jaar voor het eerst het aantal boetes aan bedrijven.
Het bestuur van de NEa is sterk gericht op naleving, maar verliest daarmee niet de kern niet uit het oog; bijna 50% van alle Nederlandse emissies valt onder het EU ETS en wordt gemonitord. Het Europese emissieplafond daalt jaarlijks en daarmee wordt het doel emissiereductie ook zeker gehaald.
De regelgeving rondom EU ETS wordt regelmatig bijgesteld in Brussel, maar de hoofdlijnen zijn wel uitgekristalliseerd. Dat ligt anders op het terrein van Energie voor Vervoer waar de NEa ook de uitvoerder van is. In Brussel is vorig jaar de nieuwe Richtlijn Hernieuwbare Energie vastgesteld (RED II voor de kenners). Anders dan bij EU ETS beslissen de lidstaten van de Europese Unie over de wijze van uitvoering. Wij zijn als bestuur best trots op het systeem dat de NEa heeft ingevoerd: een HBE (Hernieuwbare Brandstof Eenheden) register waarmee leveranciers van brandstoffen aan hun jaarverplichting kunnen voldoen. Die jaarverplichting is verhandelbaar: niet elke brandstofleverancier hoeft zelf hernieuwbare energie te leveren maar kan van anderen HBE’s kopen. Deze regelgeving is in beweging - er zijn bijvoorbeeld sinds 2018 meerdere soorten HBE’s - maar het register en de aangesloten bedrijven konden deze verandering aan. Ook dat is een mooi resultaat.
Voor tevreden achteroverleunen is er echter geen tijd. Het ontwerp-klimaatakkoord en de nieuwe Europese regels vragen verdere aanpassingen en stellen ons voor nieuwe uitdagingen. Een CO2-heffing voor de industrie en de elektriciteitssector, een broeikasgasreductie-verplichting voor de brandstofleveranciers. Nieuwe taken passen bij de pioniersmentaliteit van de medewerkers van de NEa: hoe kunnen we beleid uitvoeren en borgen op een geloofwaardige en een zo eenvoudig mogelijke manier? Het bestuur heeft er alle vertrouwen in dat de teams van de NEa een belangrijke bijdrage kunnen leveren. We zijn er klaar voor!
Dorette Corbey,
Voorzitter bestuur Nederlandse Emissieautoriteit